- Details
Dit artikel is een vervolg op het artikel “In the beginning” dat ik in 2007 schreef naar aanleiding van de vraag van Jos: “Hoe ben je met (zee)kajakken in aanraking gekomen?”.
Ik schreef onderin dat artikel heel globaal over het vervolg tot en met het zeekajakken. Het heeft even geduurd, maar nu pas ben ik aan het vervolg begonnen over de afzonderlijk discipline waar ik doorheen ben gegaan.
In deze serie artikelen ga ik stap voor stap langs alle disciplines.
Branding varen
In de periode van de wedstrijden maakte ik ook kennis met leden die in de branding voeren.(Arthur, Ronald, Wim Vermeulen). Varen in de branding leek me geweldig en ik voelde me enorm daartoe aangetrokken. Ook al hield ik niet van zwemmen, maar in een kano voelde ik geen angst.
Ik heb een paar keer meegedaan en mocht ook altijd even in één van hun kano’s varen. Dan vond ik wel heel leuk, maar de kuipen van deze grotere en bredere mannen waren veel te ruim voor mij zodat ik er altijd regelmatig mee omsloeg omdat ik te weinig contact had..
In die tijd ging ik ook meedoen aan het leren eskimoteren. Daarvoor kon de club terecht in een klein zwembad naast de wedstrijdbaan in het Amsterdamse bos.
- Details
Zoals geschreven in het verslag over de onverwachte golven die we bij het ronden van het eiland Kråka hebben ervaren, hield me dat nog bezig ook toen we weer thuis waren. Opgemerkt kan worden dat het een vrijwel windstille ochtend was waarbij er tussen 8.00h en 12.00h nagenoeg geen golfslag hadden: we vertrokken om 8.00h op een spiegelgladde zee in de mist. Wel een opmerking dat het de voorafgaande dag stevig had gewaaid had tot 7 bft.
Waarom me dit nog steeds bezig hield? Omdat wij en in de afgelopen jaren nog nooit zo duidelijk stroom hadden ervaren. Maar ook omdat er in of over Noorwegen nergens melding wordt gemaakt van getijstromen. Of toch jawel: maar dan alleen bij heftige stromen zoals bij Saltstraumen waar de snelheid van het water 12 - 20 knoop bedraagt; afhankelijk van het getij
Verder vind je in bijvoorbeeld de “Norske Los” (Het handboek voor scheepvaart over Noorwegen) alleen de informatie dat in een smalle fjord of inham bij stijgend water de stroom naar binnen loopt en bij afgaand water weer naar buiten waarbij de sterkste getijstroom 3 uur voor Hoog Water is. Daar moet je het mee doen!
Je zult begrijpen dat ik het optreden van golven bij Kråka een uitgelezen fenomeen vond om dit proberen te begrijpen.
De track rond dit eiland en de plek waar golven waren:
Een film van het tweede deel van de golf-passage:
- Details
Deze zomer kozen Tiny en ik voor een zeekajak-vakantie in Noorwegen waar we het gebied rond Kragerø eens grondig wilden verkennen. We voeren in 2010 weliswaar ook langs dit gebied maar voeren deze lagune van eilanden toen buitengaats voorbij. Nu echter willen we dit gebied met zijn vele eilanden beter verkennen.
Ons plan.
Een trektocht van 15 dagen in onze zeekajaks langs de eilanden in het gebied Telemarken aan de oostkust van Noorwegen. We namen voor 16 dagen gedroogd eten mee. Onderweg konden we drinkwater tappen bij jachthaventjes en een paar andere plekken die we wisten. Per keer konden we 16 liter drinkwater laden.
Omdat je in Noorwegen wild mag kamperen, mits je tenminste 150 meter van bewoonde huizen blijft, hadden we op onze zeekaarten aangegeven waar we FriOmrades (FO) Konden vinden. Dat zijn, zeg maar picknickplekken en zwemstranden, waar je ook kunt kamperen. Soms wel met een instructie voor veel bezochte plekken, dat je er maximaal 2 dagen met je tent mag blijven. Door deze plekken op de kaart te zetten voorkomen we een hopeloos zoeken naar een geschikte overnachtingsplek.
De te varen route bepalen we per dag afhankelijk van het weer en wat ons leuk lijkt.
De route zoals gevaren; inclusief onze wildkampeerplekken en plekken waar we drinkwater haalden, staat hieronder:
- Details
Dit artikel is een vervolg op het artikel “In the beginning” dat ik in 2007 schreef naar aanleiding van de vraag van Jos: “Hoe ben je met (zee)kajakken in aanraking gekomen?”.
Ik schreef onderin dat artikel heel globaal over het vervolg tot en met het zeekajakken. Het heeft even geduurd, maar nu pas ben ik aan het vervolg begonnen over de afzonderlijk discipline waar ik doorheen ben gegaan.
In deze serie artikelen ga ik stap voor stap langs alle disciplines.
Wedstrijdvaren
Na een paar jaar in het kanocentrum te hebben gevaren werd ik in 1972 lid van de Windhappers in Leidschendam.
Daar voer ik eerst alleen op de Vliet in een oude houten R1S van de club. Daar was ik snel mee klaar en kocht van de club een “afgeragde” polyester K1 (Toen al ca. 20 jaar oud). Ik had wel affiniteit tot wedstrijden want alles wat ik deed moest snel voor mij: fietsen, rennen en dus ook kanoën.
Ik heb veel werk aan het opknappen van de K1 gehad:
- Details
Eigenlijk hadden we andere plannen want het getij was gunstig om een zeekajaktocht naar Simonszand te maken. Dat zou dit jaar interessant kunnen zijn omdat de vaargeulen langs het eiland ingrijpend veranderd waren.
Echter de omstandigheden waren niet gunstig voor deze tocht qua wind en omdat er ook nog onweer dreigde.
Daarom besloten we een tocht te varen van Medemblik naar De Kreupel en weer terug. We twijfelden wel even door een tegenstrijdigheid in de voorspellingen van het KNMI. Zij gaven namelijk code geel voor onweer af in een aantal gebieden in Nederland: en dus niet voor het IJsselmeer. In het marifoonbericht hielden ze echter een slag om de arm met “kans op onweer”.
Alles afwegende besloten we naar de Kreupel te gaan. We gingen uit van de code geel die niet voor het IJsselmeer gold, maar ook omdat het weer er goed uitzag en het eventuele onweer pas in de avond kon komen.
We waren met z’n vieren: Jos, Wieger, Tiny en ik.
We hadden een heerlijk tocht met een wind van 5 bft die ons in korte tijd naar de Kreupel bracht.
Daar hadden we alle tijd voor een uitgebreide lunch.
foto: Jos
Voor ons gemak zetten we een tarp op om ons te beschermen tegen de wind die ons toch wel deed afkoelen.
- Details
foto: Kasper
Het is inmiddels een traditie om een week in juni een trektocht met zeekajaks te maken. Dit jaar is het de elfde keer. De bemanning varieert maar weinig, soms door omstandigheden. We, dat zijn dit jaar: Henk, Jos, Theo, Kasper en ik.
Dit keer is de keuze voor de derde keer gevallen op Noorwegen (23 juni - 5 juli). We begonnen op een strandje vlakbij Fevik dat ons was aanbevolen door de voorzitter van de kanovereniging in Arendal voor de parkeermogelijkheid aldaar. Omdat we daar niet mogen kamperen omdat het een drukbezochte zwemplek is, voeren we eerst naar Gjessøya waar we een kampeerplek weten. En inderdaad: er waren heel veel zwemmers op het strand en voor onze auto’s was nog maar weinig plek.
Eerst nog even water halen op Merdø en toen begon het mooie leven weer.
- Details
De Kielstrip.
Als je elke jaar wel een paar keer in de buurt van rotsige kust met de kajak vaart dan loop je best wel regelmatig wat krassen op de kajak op. Vooral de kiel is daar gevoelig voor.
Om te voorkomen dat je daar lekjes krijgt heb ik een kielstrip aangebracht. Tegenwoordig heb je daarvoor zelfklevende strips voor die je kunt aanbrengen. Best handig. Het enige nadeel is dat als je naar het warme zuiden gaat dat de kielstrip in de warme zon op het autodak kan verschuiven door contact met de kajakbeugels op het dak omdat de kleeflaag van de strip flexibel wordt bij hoge temperatuur.
Daar heb ik geen last van omdat die zelfklevende strips nog niet bestonden toen mijn kielstrip werd aangebracht in 1968. Het is dus een zwarte strip van Gelcoat (is van polyester) die met de kwast is aangebracht. Waarom zwart? Omdat zwart duidelijk afsteekt tegen de witte bodem van de kajak zodat je goed kunt zien wanneer je weer moet bijwerken omdat je dan de witte bodem hier en daar door de kielstrip kunt zien.
- Details
Toen ik me vorige week me afvroeg waar het artikel over de "Bowroll rescue" op mijn weblog ook al weer precies over ging, zag ik dat de website, die de schrijver Johm Martin in 2007 had gemaakt over deze interessante techniek, niet meer actief was.
Op internet kon ik alleen nog een matig scherpe YouTube-film hierover vinden.
Aangezien ik het artikel dat hij had geschreven voor het tijdschrift "Sea Kayakker" (dat helaas een aantal jaren niet meer bestaat) nog wel in mijn archief zit, heb ik artikel gescand en als bijlage bij dit artikel gevoegd.
[ ← Klik op de afbeelding links om het artikel te lezen]
Op mijn weblog kan je nog 3 eerdere artikelen over deze techniek vinden:
- Details
In het boekje “De reddingboot 213”van de KNRM vond ik een artikel over het Slijktgat bij de Kwade Hoek. Dit artikel is weliswaar geschreven voor jachtjes en viskotters, maar eigenlijk is het voor zeekajakkers nog veel belangrijker.
Als je een zeekajaktocht van Stellendam naar Springersdiep zou willen maken of een rondje Hinderplaat zou willen varen, kijk dan uit als het windkracht 5 of meer is: dat is het Slijkgat een geul waar je beter niet in de buurt kan komen.
Het artikel:
Veilig aanlopen van het Slijkgat
Het Slijkgat is een ondiep gat. Als wind en zeegang toenemen, wordt de geul al snel gevaarlijk vaarwater door brekers en grondzeeën. Plaatsvervangend schipper Arnold Keijzer legt uit hoe je veilig binnenkomt.
- Details
Op 19 februari werd er via de websites van de KNRM en de reddingsbrigade melding gemaakt van zeekajakkers die in problemen waren op de Hinderplaat. Ze hebben een persoon die licht onderkoeld was opgehaald en op de wal onderzocht en weer opgewarmd.
De Reddingsbrigade meldde dat de begeleidende instructeur van de kajakkers goed voorbereid was met alle benodigdheden voor dergelijke situaties en dat tijdige beroep om hulp bij de reddingsdienst tot een goede afloop heeft geleid.