Als ik een kajak test let ik altijd op de wendbaarheid. Dat is onder andere een punt voor welke kanovaarder de kajak geschikt zou kunnen zijn.

Uitgaande van een kajak zonder roer is het punt dat een zeer koersvaste kajak moeilijker de bocht om te krijgen is. Ook is het met een koersvaste kajak soms moeilijker om koers te houden als er omstandigheden zijn waaronder de kajak bijvoorbeeld oploeft of afvalt. Bij zeer koersvaste kajaks moet je namelijk zover opkanten dat je voorbij het kantelpunt van de kajak komt; iets waarbij een beginner makkelijk kan omslaan.

Zo'n kajak adviseer ik liefst niet voor een beginnende kajakvaarder omdat deze problemen kan krijgen met het koers houden.  In een verslag over zo'n kajak meld ik altijd dat de kajak niet geschikt is voor beginnende zeekajakkers TENZIJ ze al goed kunnen opkanten in combinatie met boogslagen.

Beginnende peddelaars kunnen beter een wendbare kajak varen zodat ze niet buiten hun comfortzone hoeven te komen.

Er zijn natuurlijk veel varianten op dit verhaal mogelijk want met een stabiele kajak kan men wellicht genoeg opkanten zonder zich instabiel te voelen. En kan men dit op vlakwater dan wel dan is het nog de vraag of dat opkanten nog lukt in woelig water. Dit geldt al helemaal als het een minder stabiele kajak betreft.

Hoe komt ik hier nu op?

Wel, ik was met Jos op 25 november een middagje aan het varen op het Alkmaardermeer. Nadat we hadden gepauzeerd zat Jos als eerste weer in zijn kajak; er kon bij onze pauzeplek maar 1 persoon tegelijk instappen. Hij lag aan de overkant te wachten terwijl ik kwam aanvaren. Omdat zijn kajak in de andere richting lag dacht ik dat ik moest keren. Dat deed ik al peddelend met rechtse boogslagen afgewisseld met een gewone peddelslag. Voor deze middag had ik Tiny's kajak geleend (die van mij lag thuis; vandaar): dat is een tamelijk koersvaste kajak met een vaste scheg. Ik voer in een ruime bocht, maar vlak bij de overkant gekomen bleek dat ik zo de bocht niet zou halen. Daarom moest ik al peddelend nog meer gaan opkanten.


KLIK op de foto voor de film

Jos was, terwijl ik zo bezig was, aan het filmen. Door een gekke oorzaak was een deel van het filmpje zeer vertraagd en kon je goed zien hoe dat opkanten ging. De kuiprand kwam daarbij tot in of vlakbij het water. Op het filmpje kan je goed zien dat de laatste boogslag de kajak een flinke koerswijziging geeft.

Op zo'n winterse dag zou ik een beginners niet adviseren dit te proberen omdat je geheel op je peddel moet vertrouwen om niet om te slaan.

Hoe komt het nu dat opkanten zelfs een redelijk koersvaste kajak ineens wel even wendbaar wordt: Dat komt omdat tijdens het opkanten de boeg en achtersteven een beetje uit het water komen en je drijft op de zijkant van de kajak drijft omdat de kajak het ter hoogte van de kuip breder is dan de boek. Hoe breder de kajak hoe beter dit werkt. Maar ook hoe smaller en rechter de kajak (zoals zo'n snel race "potlood" kajak) hoe minder goed dat opkanten gaat. Of nog beter gezegd: hoe moeilijker dat opkanten wordt.

KLIK op de foto voor de film
Ik vond dat filmpje echter zeer illustratief en wilde dat daarom hier delen als voorbeeld hoever je met oefenen met opkanten moet/kan gaan.

Tevens heb ik het filmpje, met daarop alleen de laatste boogslag, met de helft vertraagd. Je kunt daar goed zien dat ik al tijdens de voorlaatste peddelslag aan de linkerkant, mezelf al een beetje naar rechts laat vallen. Even later zie je dat ik tijdens de boogslag aan de rechterkant niet echt met de knieën opkant maar mezelf als het ware gewoon laat omvallen terwijl ik overeind blijf met de kracht op het peddelblad tijden de boogslag.